Rama en de kleine eekhoorn
Er was eens lang geleden een prins die Rama heette. Op alle gebieden was hij de beste, iedereen keek tegen hem op. Hij zou koning worden, net als zijn vader. Maar…… hij had een boze stiefmoeder. Zij dwong de vader om Rama voor een periode van veertien jaar te verbannen naar het woud.
Daar ging Rama, met zijn vrouw, de mooie, lieftallige Sita en zijn trouwe halfbroer Laksmana. Daar in het woud leefden ze vele, vele jaren vreedzaam in een zelfgebouwde hut tussen de dieren en de planten. Hun rust werd wreed verstoord toen een boosaardige demon Sita ontvoerde. Overal zocht Rama Sita. Hij riep de hulp in van zijn vrienden de apen. Uiteindelijk wist de apengeneraal Hanuman hem te vertellen dat Sita verbleef op het eiland Lanka. Ze werd daar gevangen gehouden door de demonenkoning Ravana. Rama, zijn broer en het apenleger trokken op naar Lanka.
Daar stonden ze aan de kust. Maar ja, hoe moesten ze van de kust naar het eiland komen. Ze besloten, “We bouwen een brug.”
Alle apen hielpen mee, ook beren, zelfs een kleine eekhoorn. Duizenden apen sjouwden met zware rotsblokken. Een grote aap, een Vanara, was de sterkste. Hij kon wel drie rotsblokken in een keer tillen.
Op een dag struikelde de aap bijna over de kleine eekhoorn. Hij zei: “Wat doe je hier? Loop me niet voor de voeten”.
“Ik ben hier om te helpen”, zei de kleine eekhoorn en hij tilde een kiezelsteen op. De aap lachte hem uit. “ Ha, wil je met kiezelstenen een brug bouwen over zee? Schei toch uit !
Voor uit wegwezen! We hebben belangrijk werk te doen. Opzouten! Ga maar snel terug naar je eekhoornvriendjes en loop ons niet in de weg.”
Maar de kleine eekhoorn trok zich er niets van aan. Hij pakte een kiezelsteen en liep rechtop naar de brug. Toen werd een van de apen boos. Hij, Hij pakte de eekhoorn en gaf hem een schop. De kleine eekhoorn buitelde door de lucht en riep Rama’s naam.
Hij werd opgevangen door Rama. Rama zei tegen de apen: “ Je moet nooit iemand belachelijk maken die klein of zwak is. Waar het om gaat is je inzet en inzet heeft deze kleine eekhoorn.”
Tegen de grootste aap zei hij: “Je bent groot en sterk. Niemand kan tillen als jij. Het zijn jouw grote, sterke armen die de stenen dragen van de berg naar de zee. Maar het zijn de kiezelstenen tussen de stenen die de brug stevig maken, die de stenen bij elkaar houden. Het is belangrijk te weten dat élke taak, groot of klein, telt. We hebben elkaar nodig. Alleen dan kunnen we slagen en ons doel bereiken.”
Rama zei tegen de kleine eekhoorn ”Bedankt voor je hulp” en ging met zijn vingers over de rug van de kleine eekhoorn.
En toen Rama de kleine eekhoorn op de grond zette zaten er drie witte strepen op de rug van de eekhoorn.
Dát waren de tekens van Rama’s vingers.
Referentie schilderij: Rama_with_a_squirell.jpeg (660×867) (wikimedia.org) Wikimedia Commons . Licentie Public Domain Opzoekdatum 8 maart 2023